Waar is de tijd? De goede oude tijd waarin je je eigen stekje aankocht en het daarna niet alleen verhuurde om de leegstand te beperken, maar vooral om door te verhuren aan vrienden, kennissen en familieleden om als dusdanig een cashback te genereren. Kassa, kassa… en mooi meegenomen. Die goeie jaren zestig, zeventig en ook tachtig van de vorige eeuw zijn reeds een tijdlang voorbij en toch lijkt het dat de tijd is blijven stilstaan. Voor sommigen toch. Veel mensen doen alsof hun neus bloedt en houden enkel maar rekening met hun ingesteldheid. Ze nemen het niet met de wetten en decreten die worden opgesteld en goedgekeurd door het parlement van het (ei)land waar hun huisje is opgetrokken en waaraan ze dus ook moeten aan voldoen.
De wet op de ‘Viviendas Vacacionales’ is nu helemaal duidelijk. Na tal van omzwervingen en onvolmaaktheden en na lang palaveren is een aangepaste versie verschenen rond de jaarwisseling 2015-2016. In het decreet staat dat je niet kunt verhuren indien je stekje in een toeristische zone ligt of indien de verhuur niet is opgenomen in de reglementen van ‘de verenigde eigenaars’, beter gekend onder de naam comunidad.
Niemand weet waar deze toeristische zones precies liggen en hoever ze zich uitstrekken. Enkel de gemeente kan je daarover, geval per geval, informeren. Er bestaan daarvan geen officiële lijsten en ook geen zonegebieden.
Als potentiële verhuurder ben je dus gebonden aan informatiewinning. Je doet het zelf, je roept de hulp in van een gestor, een boekhoudkundig kantoor of je rent onverhoopt naar een advocaat want je weet dat de regering de jacht heeft ingezet op alles en iedereen niet verhuurt in overeenstemming met de wet op de Vidiendas Vacacionales.
We lezen vandaag in de lokale pers dat de Canarische Eilanden bijna aan de kop staan als Spaanse regio waar niet officieel verhuurd wordt; enkel de regio Murcia staat hoger. Dit gegeven en het feit dat de staatskas na een economische recessie met alle mogelijke middelen moet gespijsd worden zet de fiscale administratieve molen in gang. Je mag er prat op gaan dat de administratie op het eiland ’traag en loom’ is, ik geef je op een schoteltje dat het Ministerio de Hacienda of het Gestha de meest efficiënte en accurate overheidsdienst is. Dit departement loopt als een goed gesmeerde trein.
Goed, we lazen vandaag in de lokale kranten dat 55,6% van de Canarische immobiliënverhuur frauduleus verloopt. Dit cijfer ligt boven het Spaanse gemiddelde dat 41,4% bedraagt. Als je het mij vraagt is dit ook nog aan de hoge kant. Maar enfin, wie ben ik…
Het desbetreffende ministerie en de deskundige, gedreven fiscalisten die daar werken weten met zekerheid te zeggen dat er op de Canarische archipel 128.192 verhuureenheden staan en dat daarvan 55,6% of 71.268 in het zwart verhuurd worden. De schatkist kijkt dus aan tegen een verlieslatend artikel en daaraan zal en moet er iets gedaan worden. Dat laatste is niet nieuw; in een dicht verleden heeft de Engelstalige gemeenschap – tevens de grootste buitenlandse groep – reeds kennis gemaakt met de antifraude-inspecteurs van de regering.
Wie geen belasting op de verhuur betaalt, handelt hoe dan ook tegen de wet en dat weten verhuurders maar al te goed. Ze blijven hun immogoed aanprijzen op de sociale media, op blogs en op tal van websites. Ze maken het de inspecteurs uiterst gemakkelijk; alle contactgegevens staan op het internet. Reken maar dat de fiscus meekijkt en ook de 19 nieuw aangeworven inspecteurs die zich op de zaak storten, en bovendien zijn de boetes niet mals.
Om dit te vermijden hoef je je enkel maar in te schrijven voor de IGIC-aangifte (Modelo 400) en een factuur uit te reiken voor elke verhuurperiode aan iedere huurder waarop de 7% IGIC afzonderlijk is vermeld. De verhuurder wordt onderworpen aan de regelgeving van de IGIC-registratie, met niet in het minst de verplichting om een driemaandelijkse IGIC-belastingaangifte via het Modelo 420 in te dienen, zoals beschreven in artikel 59 van de Wet 20/1991 de dato 7 juni 1991. Dit alles uiteraard nog steeds onder de opschortende voorwaarde dat je stekje in een ‘verhuurbare’ zone ligt.
En uiteraard betaal je dan belastingen op de ontvangen verhuurinkomsten.
Hoe moet ik in feite het volgende interpreteren : “In het decreet staat dat je niet kunt verhuren indien je stekje in een toeristische zone ligt of indien de verhuur niet is opgenomen in de reglementen van ‘de verenigde eigenaars’, beter gekend onder de naam comunidad.”
Gaan deze twee voorwaarden tezamen (dus “en” ipv “of”)? Of is het wanneer je in een toeristische zone ligt (dus niet mag verhuren), je wel mag verhuren als het goedgekeurd is door de comunidad?
Maar eerlijk gezegd dacht ik dat het omgekeerd was. Wel in een toeristische zone, niet in een residentiële zone.
Met het artikel heb ik getracht de complexiteit van de desbetreffende wetgeving weer te geven. Met een knipoog naar de illegaliteit probeer ik zowel informerend als journalistiek een boodschap over te brengen
Dit is slechts een schets van de decretale toestand in grote lijnen waarin vooral transparantie ontbreekt. Voor de administratie die bij een verhuring vereist is stap je best naar een boekhoudkundig-bekwaam kantoor. Het juridische aspect laat je afhandelen door een advocaat.
Om hier een adequaat antwoord te geven heb ik, decennia terug, de verkeerde studierichting gekozen. Ik heb geen rechten gestudeerd, ook geen fiscaliteit en boekhouding. Enkel het Spaans heb ik onder de knie, gelukkig maar…