Op de Canarische Eilanden vereerden de Guanchen, zoals in de meeste oude beschavingen, een godheid in de vorm van een symbool of beeld. Deze cultureel-godsdienstige dendrolatrie – een samenvoeging van het Griekse Dendron wat staat voor boom en het Latijnse Latreia dat aanbidding betekent Samen met de bijbehorende religieuze invloed, vloeide later dit later door naar traditionele dansen rond een paal waaraan veelkleurige linten waren opgehangen. Deze dansen hadden een hoge etnografische waarde, zowel in folkloristische als in religieuze vorm waarin de boom in het middelpunt van de ceremonie plaatst.
In het Spaans spreekt men van la danza de las cintas en is dit een processiedans die in elke streek of gemeente voorkomt en op Tenerife behoort tot het cultureel erfgoed. De dansgroepen nemen veelal deel aan romerías of aan religieuze processies in een choreografisch uitvoering, en worden begeleid door de trommel en de fluit om de processiehandeling te versterken. Veelal gaat deze groep het gedragen beeld van een heilige of de Maagd vooraf in een optocht of wordt er opgetreden ter gelegenheid van belangrijke feesten.
Dansen
Bij de traditionele lintendans bewegen de deelnemers sierlijk rond een paal van drie tot vier meter lang met een ornament op het uiteinde. Bovenaan zijn er zijden linten van verschillende kleuren – en zeven meter lang – vastgemaakt die de dansers aan het andere uiteinde vasthouden. Op het ritme van de fluit, de trommel en (soms) de tamboerijn bewegen de dansers rond de paal en lijken zij zich te verstrengelen. In feite worden de gekleurde linten rond de paal geweven tot de paal voor de helft is versierd in een kleurig weefpatroon. Daarna gaat de choreografie tegengesteld aan het weven en wordt de paal ontdaan van het omzwachteld lint. Dat gebeurt op het ritme van een trommel, waarbij de dansers castagnetten in de vrije hand bespelen.
Sobere dans
Elke danser draagt een gekleurd lint dat aan het bovenste deel van de stok is bevestigd, terwijl hij/zij met de andere hand de castagnetten bespeelt en gelijktijdig verschillende dansfiguren uitvoert. Traditioneel keren de dansers nooit de rug naar het religieuze beeld die hen volgt in de optocht.
De lintendans is een sobere dans. De voeten van de dansers komen niet met abrupte bewegingen los van de grond, alleen de hielen worden op een zeer zachte manier opgetild. De uiteindelijke bedoeling van deze moeilijke synchronie is de paal ‘aan te kleden’ en te ‘ontkleden’ zonder dat de dans wordt gehinderd. Wanneer de dans niet op een correcte wijze wordt uitgevoerd, worden er gegild door dansers en versterkt door de toeschouwers. Dit zijn kreten die ajijides worden genoemd en zijn vergelijkbaar met het gegil van Berbervrouwen om gevoelens uit te drukken, zoals vreugde, goedkeuring, verdriet en rouw.