Ieder onder ons die graag uit eten gaat en die houdt van diversiteit en traditionele keukens zal deze uitbatingen wel kennen. Op Tenerife bestaan er kleine, gezellige en traditionele eethuisjes die onder de noemer Guachinches vallen. Zijn niet alleen lekker en goedkoop, ze brengen steeds de meeste verse producten van de finca op tafel.
Onlangs hebben onlangs het volgende geschreven “Uitbaters van Guachinches willen hun kwaliteitsmerk en hun authenticiteit behouden en gaan daarvoor samenzitten met de eilandregering; deze populaire etablissementen staan garant voor het cultureel en gastronomisch erfgoed op Tenerife en dit willen zij nu in klare en duidelijke regels vastgelegd zien.”
Op Tenerife zijn er ongeveer 70 geregistreerde guachinches, op Gran Canaria is er slecht één, en wordt het bochinche genoemd. Deze eethuisjes, die grotendeels in het noorden van Tenerife liggen, vragen reeds langer de opschorting van de beperkende maatregel dat zij enkel een relatief korte periode mogen open zijn. Met andere woorden, de vergunningen worden jaarlijks afgeleverd met een beperkte openingsperiode. En dat is niet naar de zin van de uitbaters van deze sympathieke restaurantjes die her en der, meestal verscholen op de bergflank en vooral in het noorden, terug te vinden zijn.
Guachinches hebben veelal een eigen wijnoogst en verkopen de jonge wijn in hun uitbating. In het decreet wordt bepaald dat er maximum vier recepten mogen aangeboden worden, maar in de praktijk is dat ietsje ruimer. Als drank mag enkel (eigen) wijn, koffie en frisdranken aangeboden worden en de uitbating gebeurt kleinschalig, meestal met eigen familie als personeel.
Door de beperking van de openingsperiode kunnen zij hun wijn onvoldoende aan de man brengen en verliezen ze inkomsten. Anderen hebben geen eigen wijn en moeten deze aankopen bij de lokale bodegas. Dit is alvast een bindende regel die in het decreet is opgenomen.
Narvay Quintero, adviseur bij het Ministerie van Landbouw, heeft bij de bevoegde overheidsinstanties aangedrongen dat de guachinches die hun eigen overtollige wijn willen verkopen een verlenging van de uitbatingsperiode moeten kunnen krijgen om in deze periode de overschotten van de eigen wijnproductie aan de man te brengen.
Er wordt veelal misbruik gemaakt van het woord guachinche door restaurateurs die het niet nauw nemen met de wetgeving en schaamteloos verkondigen dat zij er een wijnkaart op nahouden en een heel jaar lang open zijn. Liggen deze etablissementen dan nog eens in een druk toeristisch centrum, dan mag je daar snel voorbij lopen.
Het enig bewijs dat je een officiële guachinche binnenstapt is de rode kentekenplaat die aan de voorgevel hangt waarop prominent een grote V opstaat. Deze staat voor Vino de cosecha propia.
In het huidig decreet is bepaald dat de wijn uit eigen land moet komen, dat er lokaal voedsel en traditionele keuken moet aangeboden worden en dat de zaak niet langer dan vier maanden open mag zijn. De sector vraagt om deze openingsperiode te verruimen tot zes maanden, ten minste voor de zaken die over een bodega beschikken en hun eigen wijnproductie in de guachinche aan de man te brengen.
Een aantal politieke partijen scharen zich achter de openingsverruiming en de Minister van Landbouw, Veeteelt, Visserij en Water, Narvay Quintero, heeft toegeven dat de openingsperiode van vier maanden te kort is voor deze uitbatingen.
Dit is dus goed nieuws, niet alleen voor de uitbaters, ook voor de lokale bevolking die betaalbaar en lekker kunnen gaan eten en voor de toeristen die cultuur, traditie en gastronomie op Tenerife kunnen waarderen.