We hebben reeds een aantal daguitstappen gemaakt. Allemaal naar bekende en met veel lof bestreken locaties waar je soms van achterover viel. Letterlijk en figuurlijk. Ze hadden allen ook een aantal dingen gemeen; een grote naambekendheid en een vlotte bereikbaarheid. Je hoeft er echt geen gps of een goeie ouderwetse wegenkaart voor aan boord te hebben.
Er bevinden zich op het eiland honderden verstopte hoekjes die geen naam hebben of een naam hebben die amper uit te spreken is of die je niet kan onthouden omdat je deze maar een keer hebt gelezen. Zonde! En dat is dan ook de reden waarom deze aantrekkelijke, spectaculaire en kleurrijke gebieden amper bezoek krijgen van de modale toerist.
Chinamada is een perfect voorbeeld van wat ik hierboven wil zeggen. Verstopt achter tal van heuvelruggen, onbereikbaar via de oceaan en hoog boven zeeniveau verheven moet je er echt op zoek naar gaan. Dit dorp heeft niets met China te maken, er woont geen enkele Chinees. Er woont in feite weinig volk en dat maakt de locatie zo aantrekkelijk. Verlaten maar niet helemaal doods. En toch is er iets vreemds in dat godvergeten hellegat. Er wonen daar een paar tientallen mensen en ze wonen allen in kleine liefelijke huisjes, met bloemetjes op de vensterbank. Je waant je er bijna in het sprookje van Hansje en Grietje, zo snoeperig zijn de woninkjes.
Chinamada is via de gewone rijweg te bereiken en toch vinden de toeristen dit gehucht niet terug. Eerst van La Laguna naar Taborno op de TF-13, daarna linksaf, via de TF-145 naar Las Carboneras. De weg loopt oneindig door tot Chinamada je de pas afsnijdt. Een gehucht met minder dan 100 inwoners op 500 meter boven de zeespiegel, waar de tijd lijkt stil te staan. Daar waar de inwoners één zijn geworden met de natuur, naadloos.
Ze wonen achter sierlijke eenvoudige façades maar eenmaal binnen bevind je je in een grotwoning. Je klopt aan en stapt een grot binnen.
Tweekamergrotwoningen: ingang, salon en keuken zijn één ruimte, de slaapkamer is een andere. Het gehele jaar door hebben ze dezelfde temperatuur zonder gebruik te maken van toestellen die conditioneren.
Er staat een kerkje – of noem ik het een veredelde kapel? – en dit bouwwerk duidt het begin en tevens het einde aan van de bebouwde kom. Een creatie van de inwoners die eigenhandig het bouwsel hebben opgetrokken en de bouwmaterialen hebben aangevoerd met ezeltjes. Toen lag er nog geen rijweg, enkel een zanderig pad. De weg naar Chinamada werd pas begin de jaren ’90 geasfalteerd.
Er loopt een wandelpad van in de ‘dorpskern’ naar de kliffen van ‘Punta de Hidalgo’ waar je vanaf een mirador boven de oceaan uitkijkt. Veel wandelaars komen er voorbij want er kruisen daar een aantal wandelpaden, ook senderos genoemd. Om de innerlijke mens te voeden kun je bij Demofilo en Carmen binnenstappen; het enige restaurant in de wijde omgeving. De naam van het etablissement is toepasselijk: in restaurante La Cueva kun je aan tafel gaan in een gedeelte dat uit de berg is gehouwen.
De inwoners van Chinamada leven dus in holletjes die uitgegraven werden door vaders en grootvaders, door nonkels en grootnonkels, die door hun noeste arbeid hun gezinnen onderdak hebben verschaft omdat er geen geld in de beugel stak om een huis te bouwen. Dat hebben ze dan maar opgelost door een façade te bouwen voor het graafcomplex. Het uiteindelijke resultaat bevredigde alles en iedereen. De geldbeugel en de mens waren content.
Ik overnachtte ooit in een grotslaapkamer. Het inslapen is vreemd, je staart naar het rotsplafond en als je opnieuw wakker wordt dan staar je verder. Oudere inwoners lachen onsmakelijke opmerkingen over een grotwoning weg. Het maakt niet uit welk weer we over ons krijgen, de grot beschermd ons wel. Dit is het gehucht waar wij thuis horen.
Diegenen die hier nog wonen hebben zich op een eigen manier verbonden met de natuur. Het hele dorp straalt een zeldzame rust uit die zowel harmonieert als contrasteert. Een heerlijk gevoel!
Dit gevoel treft ons en we gaan iets eten in de grot van het restaurant met de toepasselijke naam ‘La Cueva’.
Telkens ik de foto van Guy Devos zie…doet hij me denken aan Adjudant Devos tijdens mijn legerdienst in 1964/65 in t Hoofdkwartier in Weiden Duitsland.Ben je soms familie van de Adjudant?
Wilfried Tuypens
Gelijkenissen bestaan er overal. Ik ben geen familie van Adjudant Devos.