Niets is moeilijker dan een les in woordenschat te geven. Waarmee beginnen we? Met kleuren, getallen, maanden, dagen, cijfers, begroetingen, winkelwaar, iets vragen of bestellen?
Toch zijn we met zijn allen bewust dat er geen zinnen komen zonder dat we nieuwe woorden leren. Daarom doe ik een poging om in deze eerste les woordenschat een aantal gerelateerde woordjes aan te brengen die u meteen in de goede richting duwen en zeker niet gaan vervelen.
nul een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien
elf dertig tweehonderd eerste een vierde procent |
cero uno dos tres cuatro cinco seis siete ocho nueve diez
once treinta doscientos primero un cuarto por ciento |
KLEUREN
De kleuren in het Spaans zijn bijvoeglijke naamwoorden en komen dus overeen met het zelfstandig naamwoord in geslacht en in getal.
Let op, niet alle kleuren hebben een veranderlijk bijvoeglijk naamwoord.
Rood Oranje Geel Groen Blauw Turkoois Paars Roze Wit Zwart Grijs Bruin Kaneel Blond Goud Paars Violet Licht (lichtgroen) Donker (donkergroen) Helder (heldergroen) Vet (intens groen) |
Rojo/roja Naranja, anaranjado Amarillo/amarilla Verde Azul Turquesa Violeta, morado/morada Rosa, rosado Blanco/blanca Negro/negra Gris Marrón Canela Rubio/rubia Oro Morado/morada Violeta Claro (verde claro) Oscuro (verde oscuro) Vivo (verde vivo) Intenso (verde intenso) |
VRAAGWOORDEN
In het Spaans wordt er vooraf het vraagwoord een omgekeerd vraagteken (¿) geplaatst. Dit is handig omdat je vooraf de vraag reeds leest reeds weet dat het hier een vraagzin betreft. Een omgekeerd vraagteken (¿) vorm je op een azerty-klavier door de combinatietoetsen Alt + 168 te gebruiken
Wie? Wie? (meervoud) Wat? Waar? Waar is de_____? Wanneer? Waarom? Hoe? Hoeveel? Hoeveel kost dit? |
¿Quién? ¿Quiénes? ¿Qué? ¿Dónde? ¿Dónde está ______? ¿Cuándo? ¿Por qué? ¿Cómo? ¿Cuánto? ¿Cuánto cuesta? |
BEGROETINGEN
Goedemorgen | Buenos días |
Goedemiddag | Buenas tardes |
Goedenavond | Buenas noches |
Goedenacht | Buenas noches |
Hallo | Hola |
Dag | Adiós |
Tot ziens | Hasta luego |
HOFFELIJKHEID
Alstublieft (vragend) Alstublieft (gevend) |
Por favor Aquí tiene |
Dank u | Gracias |
Graag gedaan | De nada |
Sorry | Disculpe |
Neem me niet kwalijk | Con permiso |
Neem me niet kwalijk | Perdón |
Geen probleem | No importa |
HULP
Neem me niet kwalijk, meneer | Perdón, señor |
Mevrouw | Señora |
Miss/Mrs. | Señorita |
Spreek u Engels? | ¿Habla usted inglés? |
Ja | Sí |
Nee | No |
Het spijt me | Lo siento |
Ik spreek geen Spaans | No hablo español |
Gelieve langzamer te spreken | Hable más despacio, por favor |
Herhaal, alstublieft | Repita por favor |
Mag ik u een vraag stellen? | ¿Puedo hacerle una pregunta?, por favor |
Kunt u mij alstublieft helpen? | ¿Podría ayudarme? |
Waar is …? | ¿Dónde está …? |
Heel hartelijk bedankt | Muchas gracias |